Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij bindt de [31]rivier toe, dat niet een [32]traan uitkomt, en het verborgene brengt hij uit in het licht. 31. Te weten, die onder de aarde verborgen zijn. 32. Hebreeuws, van het geween, of getraan; dat is, dat er geen water daarvan kan opbreken en uitvloeien in de mijnen. Versta, dat de mens de rivieren toedamt en opdroogt, waardoor het kostelijke, dat daarin verborgen was, ontdekt wordt.